Papers of John Adams, volume 13

From Jan Heefke, 7 June 1782 Heefke, Jan JA

1782-06-07

From Jan Heefke, 7 June 1782 Heefke, Jan Adams, John
From Jan Heefke
Amsterdam den 7 den Junÿ 1782 Eminent Heer!

Zeer lang, heb ik vierrig en hartelijk gewenscht, in Noord America te zijn; maar noojt is mijn wensch vervult: voor grote 3 maanden geliet het zig als ofick er kommen zou; ik verzochte den Heer Willem Hooft (die mij kent) zijn welE: mogte mij daar toe verhelpen die Heer sturde mij naar den Heer Jan de Nuviele, die mij ooik niet alleen mijn verzoek gratie selijk toe stond; maar mij daar en boven beloofd i ginter verders voort tehelpen; tog ik moste noch twe maanden wachten; eer een Schip van zijn Edele daar naar toe ginck: maar helaas! toen de twe Maanden om waaren liet hij mij weeten: hij had geen Schip of geleegen hijd mij te help en. Toen heb ik gins en weer gedacht of er geen uitkomst vor mij was. In tuschen Quwam mij ter kennis, dat hier een Heer is die; aan Zienlijke onbebauwde Landen in Noord America, zowel in Canada, alsook boven Albani, aan de Rifier die op Nieu York uit loopt; te verkoop en heeft; maar hier noch nietzs verkocht. Eendeel van dezelanden waarg waaren licht tot Baulanden te maaken, door een bende Glas blaasers. Het is ongeluckig voor mij dat het mij aan de Middelen ont breek anders zag ik kans; in wijnig Jaaren veele Deuzenden Ackers tot de vrucht baarste Landen te maaken; door dien weg. Want bij mij te lande, in het Meeklenburgse is die Afferey veel Jaaren sterck gedreeven; maar haut nu viel op uit gebreck van Hout: daar zou men de schoonste Benden hiertoe kunnen krijgen: wist ik maar raat, om mijn gebreck te helpen. Vertoorn U niet Groote Minster! dat een Man U eene Gunst kompt afsmeken; die hij weet dat U licht te doen zalzijn: terwijl ik teffen weet, dat UWE 102Exelentie met een Mensch lievend Gemoed bezielt is: die gerne Ymanden geluckig maak: en ik ben licht geholpen door U. Groote voorspraack, en Aanzien in mijn , ik ben dan een der geluckigste der Menschen op de Waerld; en zal toonen en dat ik uit zodanigen Stuck Land; meen ick te voortbrengzelen zal weeten te halen: zodat, UWE Exelentie zich niet over die weldaat zal behoeven te schamen; maar vergnoegen daar van hebben. Op volgende Wijs was ik tehelpen: dor de voorspraack en Aanzien van UWE Exelentie. Ik zaude dien Heer, die dit Land te koop heeft in de eerst koomende Jaaren Kunen betaalen: die zich dat ook wel zal laaten gevallen. En die mij de noodige Penning daartoe verstreckten kon ik in de twe volgende Jaare met gemack betaalen. Het Stuck Land dat aan de Groot Rivier lijt en is met een klijne Rifier door sneeden zau uitneemend tot Zodanigen onder neeming geschickt zijn. Het is groot 1 5000 Ackers, en zou op f12000 beloopen. en de Penningen die tot de onder neeminge verijst zouden werden. Zouden op f7000 beloopen: want hier toe zau een Troep van ruim 30 glas blaasers noodig zijn. Want de uit rusting, en de Transport is de grooste beswaarnis maar, integendeel; waneer zij ook eerst aan 't werck zijn kunen ze tenminsten in 4 Jaar 10 à 1200 kisten glas maaken; behalven veele Deuzenden Vleschen die altijd voor 't arbijds loon gereekend werden. Dus, kon ik, (wanneer ik ook maar rekend dat ik f10 voor ijder kist kreg) f10000 vrij geld over hauden, waar uit ik dan licht, dat Capitaal kon afdoen m/Vier Jaaren, wat was ik dan niet een Gluckig Mensch! door UWE Exelentie! Ik heb niet meer als reum 2000. Guldens in handen noodig, (en hier voor kan ik van verschijde Zeer braave Landens; een regt goedgetuignis van mijn Eerlijk en braf bestaan brengen) den rest zau men naar goed vinden, per Wissel kunen overmaaken, of ginter dor een begoetman laaten geven: di ook int vervolg Inspectie van mijn doen kan neemen. Een eerlijk Man steld zig gerne onder alle verbanden. Het UWE Grooteminister! van een Gluckig Land! UWE Exelentie is het licht (:een Man die hier 12 Jaaren, met alle tegenspoed en dimaar uit te denken zijn gewostelt heeft) te helpen, door u groot Aanzien. Het zal mij aan gen vieglantie ontbreken. Ik kan mij met grond flattiren dat ik de Econimi en bezonders den Land bau, vervoiking, als ook de Gronden; als ook de verschijden Arten van behandlingen, welversta.

Noch maals Groote Minister smeek ik om vervuling van mijn verzoek. Tog zal U besluit met Lijzaamhijd aanneemen. Noch een 103onderdaanigbede; laat Uwe Exelentie mij U besluit door wijnig Leteren toekommen.

Ik verzoek om gunstig vergfnis van mijn vrijhijd van doen. En blijve met de Grooste Ondaanighijd.

UWE Exelenties.

Zo UWE. Exelentie, een bedruik perzoon met een Letterje be eeren mogte, zo is mijn Adres. bij de Weduwe Altinaa op de Achter Burchwal bij 't Emder of Friesse Post Camtoor.

Onder Danige Dienaar Jan Heefke2
Jan Heefke to John Adams: A Translation, 7 June 1782 Heefke, Jan JA

1782-06-07

Jan Heefke to John Adams: A Translation, 7 June 1782 Heefke, Jan Adams, John
Jan Heefke to John Adams: A Translation
Amsterdam, 7 June 1782 Distinguished Sir!

For a long time I have had an ardent and avid desire to be in North America, but never did my wish come true: for three long months it seemed as if I would be able to get there; I asked Mr. Willem Hooft (who knows me) whether this honorable gentleman might help me. This particular gentleman sent me to Mr. Jean de Neufville, who did not only allow me this favor graciously but also promised to help me once I got there. Nonetheless I had to wait two more months before a ship of this honorable gentleman left thereto. But alas! When the two months had gone by he notified me that he had neither ship nor opportunity to help me. So I pondered my problem and tried to think of a solution. In the meantime I found out that there is a gentleman here who has a considerable amount of vacant and uncultivated land in North America for sale, both in Canada and north of Albany on the river which leads to New York, but so far he has not sold anything yet. Part of these lands could well be used by glassblowers. Sadly, I lack the means, for if I had them I would be able in a few years to turn thousands of acres of fallow land into fertile land. I have run a strong business in my country around Mecklenburg, but I had to discontinue it because of a lack of wood; I could run the most beautiful business if only I knew of a way to help my lack of means. Great minister, do not be angry with a man who begs you for a favor. I know that your excellency has a charitable disposition and that you like to make people happy; and I would be greatly helped by your mediation and distinction, and I would be one of the happiest people in the world; I would show that I would know how to get the most from such a piece of land. Thus your excellency would not have to be ashamed of your charity, but you would have nothing but pleasure from it. You can help me in the following way: by mediating, and through your distinction I would be able to pay off in the next few years the gentleman who has his land for sale. It will be good business for him, too. And he could give me a loan, which I would pay off the next two years with ease. The piece of land by the big river that is cut through by a small river would be very suitable for such an enterprise. It amounts to 1 5,000 acres and would cost f12,000 plus the money that would be 104required for such an enterprise, which would amount to f7,000. Because I would need more than thirty glassblowers of whom the tools and transport would be the biggest burden. However, once they would get to work, they would be able to produce 1,000 to 1,200 cases of glass in four years. With the exception of the many thousands of bottles that would be counted as wages, I could in this way (if I charged f10 for every case) save f10,000, which I would use to pay off the land in four years. I would be such a happy man if I could do that! All because of your excellency! I do not need more than upwards of 2,000 florins in hand, and with this I can buy several pieces of decent land, which would be sincere proof of my honest and decent livelihood and existence. The rest could, if you agree with this, be sent or be delivered by an emissary. The same person could henceforth inspect my enterprise. An honest man is not afraid of such inspections. Honorable great minister! Of a happy country! It would be easy for your honorable excellency to help me because you are a man with so much distinction (and you are a man who has been here twelve years and has wrestled with all imaginable adversity). I will not lack in vigilance. With good reason I can flatter myself that I know the economy and the particularities of the land and the cultivation of the land; in addition I understand the various arts.

Once again, great minister, I beg you to make my wish come true. I will accept your decision with resignation. I am your humble servant. Please, your excellency, you can send me your decision in a few words. I beg you to forgive me for these liberties I took.

Your excellency,

In case your excellency honors me with a letter, my address is in care of widow Altinaa at the Achter Burchwal at the Emder or Frisian post office.

Your humble servant, Jan Heefke2

RC (Adams Papers); endorsed: “Dutch”; in another hand: “June 7th 1782.” Some loss of text where the seal was removed.

1.

A symbol at this point could not be read but may possibly be a “2,” making his planned purchase 25,000 acres.

2.

JA probably did not reply to this letter, but that did not deter Heefke's plan to establish a glasshouse. In May 1785, Heefke and his partner Ferdinand Walfahrt signed a contract with Leendert de Neufville, Jean de Neufville's son, to establish a glasshouse at Dowesborough (now Guilderland), N.Y., about eight miles from Albany, and by 1787, after workmen had been brought from Germany, production had begun. Unfortunately by 1789 the enterprise was on the brink of failure, and by 1791 it had closed (Helen and George S. McKearin, Two Hundred Years of American Blown Glass, N.Y., 1949, p. 30–31).